Het dorp Ziliz ligt in de prachtige streek de Cserehát. Op deze pagina vindt u diverse autoroutes in deze streek en in het gebied daar buiten. U kunt diverse tochten maken naar de nabij gelegen nationale parken De Bükk een ruige middelgebergte met bijzondere flora en fauna. Ook een bezoek aan de Aggtelek nabij de Slowaakse grens met de grootste druipsteengrotten van Europa behoort tot de mogelijkheden.
Boldva (Vanuit uw dorp Ziliz 3 kilometer)
In het naburige dorp Boldva bevindt zich een Romaanse kerk en de resten van een Benedictijner abdij.
Volgens bronnen is het het eerste geschrift in het Hongaars, een gebed voor de doden, uit dit klooster afkomstig. Het manuscript is in het nationale Szécsenyi bibliotheek in Budapest te bezichtigen.
Edelény (Vanuit uw dorp Ziliz 8 km)
Vanuit het dorp Ziliz kunt u twee verschillende routes nemen naar de provinciestad Edelény. De kortste route gaat door het dal van Bódva via Borsodszirák. Er is ook een alternatieve toeristische route door de heuvels via de naburige dorpen Nyomár en Hangács.
Al in 1108 was er sprake van een nederzetting in het toenmalige Borsod, dat nu tot Edelény behoort. In die tijd stond een zogenaamde modderburgt, een opgehoogde aarden verdedigingswerk waar de eerste Hongaren op woonden. De resten van de burgt zijn op een 15 meterhoge heuvel aan de linkeroever van de Bódva rivier te vinden aan de noordkant van Edelény. Voor meer informatie over de modderburcht zie het interessante essay van Kees Bakker
In Edelény is ook het zevende grootste barokke kasteel van Hongarije te bezichtigen. Het kasteel werd gebouwd tussen 1716 en1730 in opdracht van baron Ferenc János L’Huillier. Momenteel wordt het kasteel gerenoveerd. Sinds april 2014 ren voor zijn de deuren voor bezoekers geopend.
Edelény was oorspronkelijk alleen een agrarische stad maar ontwikkelde zich later ook tot een mijnwerkersstad. Na de communistische tijd stopten de mijnbouwactiviteiten. Sindsdien krabbelt de stad weer langzaam op tot de agrarische stad van weleer.
Miskolc (Vanuit uw dorp Ziliz 22 km)
Miskolc is met ruim 168.000 inwoners de grootste stad in Noord-Hongarije en na Budapest, Debrecen en Szeged de vierde stad van het land. Miskolc is de hoofdstad van het comitaat Borsod-Abaúj-Zemplén.
In de communistische tijd werd Miskolc een belangrijke industriestad maar na de val van het regime in 1989 viel de industrie in ongenade en nam de bevolking flink af. Sindsdien probeert de stad zich steeds meer te profileren als een belangrijke toeristische trekpleister. Grote toeristische attracties zijn het Grottenbad van Miskolc-Tapolca, het nationale theater en het nabijgelegen Nationale Park Bükk. Daarnaast heeft Miskolc als hoofdstad van de regio een belangrijke bestuurlijke, economische en economische functie.
De ligging van Miskolc is prachtig. De stad ligt ten oosten van het Bükk-gebergte in het Szinva-, Hejö- en Sajó-dal, dat zich in oost-west richting 30 kilometer en in noord-zuid richting 10 kilometer lang uitstrekt. Over de totale lengte is er sprake van een hoogteverschil van meer dan 800 meter. Binnen de grenzen van de stad is het hoogste punt de Boronyák-top (945 meter) en het laagste punt de oever van de Sajó rivier (110 meter).
Al in de middeleeuwen was Miskolc een belangrijke handelsstad. In 1365 kreeg de stad onder koning Lodewijk I (1326-1382) stadsrechten. Rond deze tijd werd het nabijgelegen burcht van Diósgyör verder uitgebouwd.
Onder de vorst Sigismund van Luxemburg (1368-1437) breidde Miskolc zich verder uit en had de stad aan het einde 15e eeuw 2000 inwoners. Na de ineenstorting van het Hongaarse koninkrijk in 1526 en de 150 jaar lange Turkse bezetting ging de ontwikkeling van de stad hard achteruit. In 1544 ging de stad in vlammen op en viel Miskolc definitief in handen van de Turken tot de bevrijding in 1687. Miskolc was in 1704 een belangrijke hoofdkwartier van onafhankelijkheidsstrijders onder leiding van vorst Ferenc Rákóczi (1676-1735). Van 1703 tot en met 1711 werd een onafhankelijkheidsoorlog gevoerd tegen de Habsburgse overheersers. De Oostenrijkers plunderden daarop Miskolc in 1706 waarna de stad opnieuw volledig platbrandde. Bovendien stierf in 1711 de helft van de bevolking na een cholera-epidemie.
In de loop van de 18e eeuw ging het beter met de stad. In de 18e en de 19e eeuw verrezen belangrijke gebouwen waaronder het stadshuis, het nationale theater en de synagoge. In 1867 begon men met de invoering van de gasverlichting, terwijl in 1870 de spoorwegverbinding met Budapest werd voltooid.
Diósgyőr (Vanuit uw dorp Ziliz 35 km)
Diósgyör ligt in de westelijke buitenwijk van Miskolc waar de oostelijke uitlopers van het Bükk-gebergte eindigen. Met zijn grijze flats van oorspronkelijk Sovjetmakelij hebben de buitenwijken van Miskolc doorgaans weinig toeristische attracties te bieden. Maar Diósgyör vormt hierop een uitzondering. Hier is het kasteel van Diósgyör te bezichtigen.
In de middeleeuwen was Diósgyör een strategisch belangrijke locatie. Hongaarse koningen stichtten hier een vestingplaats en breidden deze in de loop der eeuwen verder uit. Op de locatie van het huidige kasteel stond in de 12e eeuw een vesting met aarden wallen, een zogenaamde modderburcht. De burcht werd tijdens de Mongoolse invasie in 1241 volledig verwoest. Het huidige stenen kasteel die we nu kunnen bewonderen, werd onder koning Béla IV (1206-1270) gebouwd.
Onder de heerschappij van koning Lodewijk I (1326-1382) kreeg het kasteel een nieuwe facelift. Het kasteel lag namelijk op een strategische plek vlak langs de weg naar Polen. Tussen Hongarije en Polen ontstond in 1370 een personele unie toen Lodewijk I naast Hongarije ook het staatshoofd van Polen werd.
Het imposante uiterlijk van het kasteel ontstond na de bouw van een viertal torens rondom de rechthoekige binnenplaats achter hoge muren. De eerste verdieping van het gebouw deed dienst als opslagplaats voor goederen. De woonvertrekken en de ridderzaal van25 meterlang en13 meterbreed waren op de tweede verdieping te vinden. De dochter van Lodewijk I, Maria van Hongarije (1370-1395) moderniseerde de vesting met de bouw van een4 meterdiepe slotgracht rondom het kasteel.
Het kasteel speelde nog een belangrijke defensieve rol tijdens Ottomaanse aanvallen op Hongarije in de 16de eeuw. Maar deze rol was snel uitgespeeld nadat de Turkse Ottomanen in 1596 het kasteel van Eger veroverden en het gecombineerde Habsburgse-Transsylvaanse leger in Mezökeresztes versloegen.
Pas in de twintigste eeuw begon men met de restauratie van het kasteel. In de noordoostelijke toren is een kleine expositieruimte over de geschiedenis van het kasteel gevestigd. De noordwestelijke toren dient nu als uitkijktoren waarvandaan Diósgyör en de omliggende heuvels zijn te bezichtigen. Ook is er in het kasteel een wassenbeelden museum te bewonderen waarin het leven in het middeleeuws Hongarije wordt uitgebeeld.
Szalonna (vanuit uw dorp Ziliz 28 kilometer)
Op weg naar het nationale park Aggtelek in het noorden ligt het dorp Szalonna. Op een kleine heuvel in het midden van het dorp is een oude Hongaarse gereformeerde kerk te bezichtigen. De bouw van de oorspronkelijk Rooms Katholieke kerk begon in de 11de eeuw met een rotunda als basisvorm. De ronde vorm was van de 9de tot de 11de eeuw de gangbare bouwstijl voor kerken in Centraal-Europa, de Balkan en de Kaukasus. Het schip van De kerk kreeg later in de 13de eeuw zijn vierkante vorm toen het schip in de Romaanse stijl werd uitgebouwd.
Lillafüred (Vanuit uw dorp Ziliz 42 kilometer)
Lillafüred ligt in het nationale park de Bükk ten westen van de stad Miskolc waarvan het ook deel uitmaakt. Het is een belangrijke toeristische trekpleister voor dagjesmensen uit Miskolc en toeristen uit binnen- en buitenland. De stad ligt tussen de heuvels van rond de 600 tot 700 meter hoogte. Hier begint een aaneengeloten woud van 20.000 ha. Vanaf hier beginnen veel aangegeven wandelroutes.
Bezienswaardigheden: kasteel hotel uit 1927 in neo-renaissance-stijl gebouwd, ‘s lands grootste waterval van 20 meter, druipsteen en turfsteengrotten.
Lillafüred is uiteraard met de auto te bereiken. Maar avontuurlijker is om vanuit Miskolc met de zogenaamde nostalgische boemeltrein naar Lillafüred te reizen. (Adres station Miskolc-Dorottya utca) De spoorweg van 14 kilometer lang werd aan het begin van de vorige eeuw aangelegd. Sindsdien is het door Hongaarse staatsbosbeheer in gebruik. De kans is groot dat u tussen wagonladingen vol hout met de houthakkers meereist.
Aggtelek (vanuit uw dorp Ziliz 45 kilometer)
Voor een bezoek aan de grootste druipsteengrotten van Europa vormt uw huis in Ziliz een ideale uitvalbasis. Vanuit uw dorp zijn de grootste druipsteengrotten van Europa makkelijk en snel te bereiken. De grotten bevinden zich in het Nationale Park Aggtelek, een ruig gebied met rotsen van karstgesteente. Dwars door de grotten van Aggtelek loopt de grens tussen Hongarije en Slowakije. De grotten van Aggtelek behoren samen met Slowaakse karst tot een groep grotten waarvan er zeven door de UNESCO zijn opgenomen op de werelderfgoedlijst. Eén van deze grotten is de Baradlagrot aan de Hongaarse kant van de grens.
Aggtelek is het vierde nationale park van Hongarije dat pas in 1985 is opgericht. Over miljoenen jaren hebben zich door unieke geologische omstandigheden diverse karstformaties gevormd. Verwerings- en erosieverschijnselen zorgden voor grillige rotsformaties in het landschap. Dit karstlandschap bevat opvallende vormen die zijn ontstaan door water ingesleten in oplosbaar kalksteen. In dit gebied bevinden de grootste druipsteengrotten van Europa. Het is een droog gebied waar het meeste regenwater rechtstreeks in de ondergrond verdwijnt.
Aggtelek bevindt zich tussen de rivieren de Sajó en de Hernád en vormt een gebied van ruim 20.000 hectaren. Het landschap bestaat voornamelijk uit laag- en middengebergte.
Hier een korte film van een autotocht vanuit Ziliz naar Aggtelek.
Nationaal Park Aggtelek Door te navigeren vindt u zowel de markering van het vakantiehuis als de markering van de ingang van de grootste druipsteengrotten van Europa in het Nationale Park Aggtelek op de grens met Slowakije.
Szerencs (Vanuit uw dorp Ziliz 47 kilometer)
Het symphatieke provinciestadje Szerencs ligt deels op de zuidelijke hellingen van het Zemplén-gebergte en op de Grote Hongaarse Laagvlakte. De Maltezer Orde had hier in de 12de eeuw een klooster. Rond 1420 behoorde de stad en haar omgeving tot het landgoed van de Servische heerser Đurađ Branković (1377-1456). In 1490 kwam het gebied in handen van de adellijke familie Rákóczy; na 1507 werd de Transsylvaanse krijgsheer János Szapolyai (1487-1540) de lokale heerser van Szerencs en omgeving.
In 1583 verpachte de Habsburgse keizer Rudolf het kasteel van Szerencs en het landgoed aan de Transsylvaanse vorst Zsigmond Rákóczy (1544?-1608). In 1605 kwamen in dit kasteel Hongaarse edelen bijeen om de Transsylvaanse edelman István Bocskai (1557-1606) tot prins van Hongarije en Transsylvanië te benoemen. In 1606 gaf Bocskai stadsrechten aan Szerencs.
In de loop van de 18de eeuw groeide de stad verder uit, maar in de eerste helft van de 19de eeuw stopte de groei en begon de economische neergang. De stad ontvolkte en verloor in 1876 zelfs haar stadsrechten. Pas aan het einde van de 19de eeuw kreeg de oorspronkelijke agrarische stad een nieuwe ecomische impuls met de bouw van een suikerfabriek die in 1889 de grootste van Europa werd. De industrialisatie ging verder met de bouw van een chocoladefabriek in 1923.
De belangrijkste toeristische attracties van Szerencs zijn de Rákóczi-burcht uit de 16e eeuw, diverse musea waaronder het suiker museum en het openbare zwembad.
Košice (Vanuit uw dorp Ziliz 93 kilometer)
Verbreed uw kennis over Hongarije en breng een bezoek aan Slowakije naar de stad Košice (Kassa in het Hongaars). Dit lijkt een tegenstrijdigheid, maar dat is het allerminst. Slowakije lag tot aan het einde van Eerste Wereldoorlog in het noorden van Hongarije. Het huidige Slowakije werd toen vrij vertaald Opper-Hongarije genoemd. Deze benaming van Slowakije is in de historische en culturele context nog heel gebruikelijk in Hongarije.
Een bezoek aan deze prachtige stad is zeer de moeite waard. Deze stad ligt niet ver van de Hongaars-Slowaakse grens en is vanuit uw dorp Ziliz in anderhalf uur te bereiken. Het centrum van Kassa bevat veel cultuur-historische bezienswaardigheden uit de Hongaarse tijd. Er zijn veel gebouwen bewaard gebleven die in de loop van eeuwen in uiteenlopende stijlen zijn gebouwd: van Gotiek, Renaissance, Barok tot Jugendstil of Art nouveau.
Hongarije en de stad Kassa werd in de 13de eeuw geteisterd door binnenvallende Mongoolse horden. De stad lag na de invasie van 1241 door plunderende Mongolen in puin. Na een flinke afname van de bevolking nodigde de Hongaarse koning Béla IV (1206-1270) Duitse kolonisten uit om de stad weer op te bouwen.
De stad kreeg in 1290 stadsrechten waarna de internationale handel begon te floreren. De stad lag langs een belangrijke handelsroute van Noord-Hongarije naar Polen. Langs deze route werden goederen verhandeld afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en de steden aan de Baltische Zee. Al in 1307 waren de eerste gilden van het Hongaarse koninkrijk in Kassa actief.
Aan het einde van de 14de eeuw was de stad welvarend genoeg en begon men in 1387 met de bouw van de imposante St. Elisabeth-kathedraal. Tegenwoordig is de kerk de grootste kathedraal van Slowakije en de meest oostelijk gelegen gotische kathedraal in Europa. Aan het eind van de 15de en begin van de 16de eeuw werd de stad geteisterd door oorlogsgeweld als gevolg van de strijd om de Hongaarse kroon.
In de 17de eeuw was Kassa het politieke centrum van Opper Hongarije gedurende de bezetting van de rest van Hongarije door de Ottomaanse Turken. Vanwege deze bezetting verhuisde in 1596 het aartsbisdom van Eger naar Kassa en bleef daar tot 1700. Nadat de Turken aan het einde van de 17de eeuw Hongarije verlieten, nam de druk van de Oostenrijkse Habsburgers op Hongarije toe.
In de eeuwen daarna was Kassa vaker het middelpunt van de Hongaarse strijd voor onafhankelijkheid tegen de Oostenrijkers. Het gaat hier te ver om een uitgebreide historische verhandeling te geven. Maar één strijder uit de 18de eeuw moet even genoemd worden omdat hij nauw verbonden is met Kassa: Ferenc Rákóczy (1676-1735). Rákoczy was een vorst uit Transsylvanië en wordt als een belangrijke nationale held van Hongarije beschouwd. Hij probeerde in het begin van de 18de eeuw de Habsburgse hegemonie over Hongarije te breken en maakte van Kassa een militair hoofdkwartier van de rebellen. Ferenc Rákóczi ligt begraven in een crypte aan de noordzijde van het schip van de St. Elisabeth-kathedraal.
Andere belangrijke monumenten in de het centrum van de stad zijn de gotische St. Michaelskerk en de in Renaissancestijl gebouwde Urban-klokkentoren uit de 14de eeuw.
Eger (vanuit uw dorp Ziliz 100 kilometer)
Een bezoek aan de stad Eger gecombineerd met de kuuroorden Egerszalók of Demjén behoort tot de mogelijkheden. Indien u de stad wilt combineren met een bezoek aan één van de nabijlegen thermaalbaden, dan is het aan te raden om op tijd te vertrekken vanuit Ziliz. Vooral op warme dagen is het raadzaam om eerst de stad te bezoeken. Daarna is het extra genieten van het warme water van Egerszalok of Demjén.
De stad Eger kan met recht één van de mooiste steden van noordoost Hongarije worden genoemd. De stad ligt in het zuidwesten van het Bükkgebergte. Vanuit Ziliz kunt een de noordelijk route langs de Bükk volgen. Aan het eind van de dag kunt u voor de terugweg de route dwars door de Bükk-gebergte kiezen. Eger is met een inwonertal van rond 56.000 de tweede grote stad na Miskolc in Noord-Hongarije.
Vanaf het stenen tijdperk was de omgeving van Eger al bewoond. De Hongaren kwamen na de volksverhuizing vanuit de Aziatische steppen in de 10de eeuw in het gebied aan. In 1009 werd Eger één van de 10 bisschopssteden onder koning Stefan I de Heilige (ca. 975 – 1038). Plunderende Tataren verwoesten de stad in 1241. Onder koning Béla IV (1206 – 1270) werd de stad rondom een stenen burcht opnieuw opgebouwd. De stad had in de daaropvolgende eeuwen te leiden onder religieuze twisten en plunderingen. Tijdens de heerschappij van koning Matthias Corvinus Hunyadi (1443-1490) brak een periode van voorspoed aan. De burcht werd hersteld en de stad opnieuw opgebouwd.
Tijdens de Turkse overheersing in de 16de eeuw was Eger een belangrijke garnizoensstad. Hongarije werd in deze periode opgesplitst in drie delen. Het koninkrijk Hongarije in het noorden, het door de Turken bezette deel in het zuiden en het onafhankelijke Transsylvanië in het oosten. Eger bevond zich in die periode op de grens van het koninkrijk Hongarije en het Ottomaanse Rijk. Rond de burcht van Eger vonden meerdere veldslagen plaats. In 1596 werd Eger door de Turken veroverd waarna de stad tot 1687 tot het Ottomaanse Rijk behoorde. Uit deze tijd zijn enkele bouwwerken te bewonderen, waaronder een Turkse minaret en een Turks bad.