Het bronzen ruiterstandbeeld van de Hongaarse koning Matthias Corvinus zittend op een paard is een imposant gevaarte midden in het centrum van Cluj-Napoca (Kolozsár in het Hongaars). Hij regeerde van 1458 tot 1490 over Hongarije en was in Cluj geboren. Het beeld staat tegenover de gotische Rooms-Katholieke St. Michaëlskathedraal. In de tijd dat Kolozsvár nog de hoofdstad was van het Hongaarse Transsylvanië werd het kunstwerk van János Fadrusz ruim 100 jaar geleden op een imposante sokkel geplaatst.
Recentelijk werd het beeld aan het zicht onttrokken vanwege een broodnodige restauratie gefinancierd door de Roemeense en Hongaarse overheid. Maar deze Hongaars-Roemeense eendracht heeft de gemoederen rondom het herrezen monument niet kunnen bedaren. De aanleiding is een voorstel van Radu Moison, de loco-burgemeester van de stad om een controversieel opschrift bij het monument te herplaatsen.
Voor de restauratie van het standbeeld was het opschrift bevestigd aan de sokkel waarin de rol van de Hongaarse koning werd geminimaliseerd en de onoverwinnelijkheid van het Roemeense volk werd verheerlijkt. Het opschrift luidde vrij vertaald: “hij had de slag gewonnen, maar van het eigen volk verloren in het onverslaanbare Moldavië”. Een merkwaardige bewering en volgens historici een schaamteloze vorm van geschiedsvervalsing. Immers heeft de koning, wiens grootste tegenstanders de Turkse Ottomanen waren, nimmer tegen het Roemeense volk gevochten.
Het voor Hongaren provocerende bord stamt nog uit de tijd van Gheorge Funar die van 1992 tot 2004 het bewind over de stad voerde. Voor de ultranationalistische burgemeester was de prominente aanwezigheid van een belangrijk Hongaars monument in zijn stad een doorn in ‘t oog.
In opdracht van de burgervader werd al het straatmeubilair en de lantarenpalen in het centrum van de stad opgesierd met de Roemeense driekleur. Ook vonden eind jaren negentig in de buurt van het ruiter standbeeld archeologische opgravingen plaats. Funar had het ultieme bewijs willen leveren dat de Roemenen afstammen van de Daciërs een volk uit de oudheid. Daarmee had hij willen aantonen dat de Roemenen eerder dan de Hongaren in Transsylvanië waren. Een groot gapend dijde uit richting het monument. Dat het beeld uiteindelijk van zijn sokkel zou moeten worden gehaald kwam hem uiteindelijk mooi uit.
Voor de tweede Hongaarse loco-burgemeester Attila László ligt het voor de hand om het tableau voorgoed van de hand te doen. Immers was in zijn optiek de plaatsing van de inscriptie in de tijd van Funar een illegale actie geweest. Lázslo hoopt dat Moisons’ voornemen tot herplaatsing ervan tot mislukken is gedoemd. Lászlo heeft in elk geval uit onverwachte hoek één medestander gevonden. Het hoofd van het provinciale monumentenzorg Virgil Pop zal niet alleen uit esthetisch oogpunt de plaatsing van het tableau weigeren. De bewering op het tableau is volgens Pop een “vorm van geschiedsvervalsing dat meer van deze tijd is.”